woensdag 17 april 2013

Het kristal van Alderney


In een scheepswrak van een Engels oorlogsschip uit 1592 hebben duikers in het Engels Kanaal een buitengewoon object opgedoken, dat van groot historisch belang is: de legendarische zonnesteen.
Het stuk melkwitte IJslandse calciet, het kristal van Alderney genoemd naar de vindplaats (dichtbij een van de kanaaleilanden), wordt door wetenschappers verondersteld van belang te zijn geweest voor de navigatie op volle zee.
Voordat het kompas werd uitgevonden, moest men bij een bewolkte hemel of bij mist kunnen navigeren en dat was lastig als de zon niet zichtbaar was. De Vikingen en hun opvolgers uit de middeleeuwen gebruikten waarschijnlijk een zonnesteen, waarmee men de positie van de zon toch kon bepalen ondanks het feit dat de zon niet direct zichtbaar was. De steen fungeerde als een soort zonnekompas doordat hij vrij nauwkeurig de richting van de zon kon bepalen. Hij bezat namelijk de natuurlijke eigenschap om het licht te kunnen breken in lichtbundels wanneer je hem in het daglicht hield.
Er bestaat een IJslandse legende over de zonnesteen: de Noorse sage van St. Olaf. Deze 13e-eeuwse legende maakt gewag van de 11e-eeuwse koning Olaf die de zonnesteen gebruikt om de positie van de zon te peilen op een besneeuwde dag. Tot nu toe was er geen bewijs voor dat zo’n zonnesteen ooit had bestaan. Er was nooit een steen aangetroffen in Vikinggraven of gezonken Vikingschepen en was er dus geen hard bewijs die de theorie ondersteunde.
Vikingen stonden bekend als uitstekende navigators op volle zee. Zij deden dat met behulp van de zon, de sterren, de bergen en zelfs door middel van rondtrekkende walvissen. Toch hebben sommigen zich afgevraagd hoe ze in staat waren om de lange stukken open water tussen Groenland, IJsland en Newfoundland te bevaren. Albert Le Floch van de universiteit van Rennes in Frankrijk denkt nu dat het dit stuk calciet is dat hen leidde. Het gebruik kan zijn blijven bestaan tot aan de zestiende eeuw. In die tijd werden op grote schaal magnetische kompassen gebruikt, hoewel ze vaak defect raakten.

De wetenschappelijke wereld blijft evenwel sceptisch aankijken tegen deze vondst van de zonnesteen. De vraag die men stelt is: waarom werden er nooit eerder zonnestenen gevonden? Le Floch verklaart dat doordat dit type calciet erg kwetsbaar is voor zuur, zeezout en warmte. Dit wetende is het extra bijzonder dat de zonnesteen in goede staat is teruggevonden, en dat na een periode van ruim vierhonderd jaar op de bodem van een bremzoute zee te hebben gelegen.