zondag 22 november 2009

Cubaanse wonderdokters



De afgelopen week stond er een berichtje in de krant van de zoveelste stunt van de Cubaanse regering op het gebied van de geneeskunst. “Cuba geeft gratis penisimplantaten weg” luidde de kop. Een mooi bericht voor de vanouds viriele Cubaanse mannen wier penis niet meer gehoorzaamt naar de wil van het baasje. Ene dokter Yip biedt deze mogelijkheid aan voor patiënten die normaliter geholpen zouden moeten worden in excessief dure Westerse klinieken. Gezondheidszorg is gratis voor Cubanen.



Ja, dat is wel wat anders: mijn Cubaanse vrouw was verontwaardigd toen ze hier te lande naar de tandarts geweest was en de rekening onder ogen kreeg. Hoe kunnen ze zo’n bedrag vragen voor zo weinig werk? Het verschil in ons systeem en dat van Cuba zet je wel aan het denken. Kan de gezondheidszorg bij ons inderdaad goedkoper? Ja, dat kan. Mits we de salarissen van artsen en specialisten, medicijnen en specialistische apparatuur maar betaalbaar maken. Zoals het in Cuba gaat, zo zal het bij ons echter nooit worden. De artsen daar krijgen een iets bovengemiddeld salaris, zo’n 25 euro per maand omgerekend, en verder krijgen ze vaak de beschikking over een computer en internetverbinding – een bijzonderheid in Cuba. Een auto om ergens te komen is er voor de meeste huisartsen echter niet bij. Reguliere medicijnen worden er tegen afbraakprijzen gemaakt in laboratoria. Echter, heb je een aspirientje tegen hoofdpijn nodig? Dat is alleen verkrijgbaar in harde valuta of via de dokter. Specialistische apparatuur wordt mondjesmaat geleverd door Westerse bedrijven, en alleen tegen harde valuta. Daarom heeft men de toeristen zo hard nodig, want waar moeten ze dat van betalen als de gezondheidszorg er gratis is?
{ Een weetje: In 2005 had Cuba 627 artsen and 94 tandartsen per 100.000 inwoners. Ter vergelijking: de VS had dat jaar slechts 225 artsen and 54 tandartsen per 100.000 inwoners! }

Net als in de Westerse wereld is er momenteel een tekort aan specialisten in Cuba. Niet omdat er teweinig artsen zijn opgeleid, maar gewoon omdat er (te)veel in het buitenland werken. Zij zijn daar, veelal op uitleenbasis in een uitwisselingsprogramma. Geen gewone uitwisseling, maar tegen een tegenwaarde in goederen. Ruilhandel dus. Bij de uitwisseling met Venezuela worden de artsen ‘geruild’ tegen een bepaalde waarde in olie en andere goederen en diensten, vooral met betrekking tot de olieverwerkende industrie die in Cuba bezig is te worden vernieuwd. Er zijn ook veel artsen in andere delen van de wereld, in Zuid-Amerika en Afrika, en zelfs in Europa, met name Spanje. Of zij daar asiel hebben aangevraagd of in een uitwisselingsprogramma zijn, of gewoon als Cubaanse arts werken op eigen initiatief, is mij onbekend. Alleen al op de Canarische eilanden zijn honderden Cubaanse artsen werkzaam. N.B.: Artsen die asiel aanvragen in het buitenland kunnen niet terugkeren naar hun vaderland. Zij worden als ongewenst burger, ‘verrader van het systeem’ beschouwd.
Het is duidelijk dat zelfs als ze in de allerarmste streken werken onder erbarmelijke omstandigheden, ze nog altijd meer verdienen dan in hun thuisland en daarom in staat zijn om zaken aan te schaffen die voor anderen onbereikbaar zijn, zoals koelkasten, stereo-installaties en tv’s, meubels, wasmachines, noem maar op.



De Cubaanse artsen zijn vaak zeer populair in het buitenland, en worden met open armen ontvangen. Niet voor niets: de opleiding die ze in hun eigen land genieten is zeer goed, ze zijn dus bekwaam en daardoor doen ze zeer goed werk, vaak onder de meest moeilijke omstandigheden en in streken waar andere artsen hun neus voor ophalen, werken hard en zijn betrouwbaar. Ze zijn wat hun levensomstandigheden weinig veeleisend en kunnen zich prima aanpassen aan het klimaat. Het enige waar ze moeite mee hebben is de heimwee.
Een van de meest spectaculaire acties is ‘Operación Milagro’(Operatie Wonder), een socialistische samenwerking op het gebied van medische ontwikkelingshulp tussen de landen Venezuela en Cuba. Hierbij worden Cubaanse artsen ingezet om medische (oogheelkundige) hulp te geven in streken waar normaliter moeilijk medische hulp te krijgen is en waar er een schreeuwend tekort aan artsen is. In Suriname bijvoorbeeld zijn sinds de oprichting van de organisatie in 2005 al duizenden oogpatiënten geopereerd en bijna 25.000 patiënten onderzocht. In totaal zijn – dit zijn echt ongelooflijke cijfers – twee miljoen patiënten in 35 landen geholpen. De vraag is: wat is belangrijker, een dure Westerse medische opleiding en gezondheidszorg of een beetje meer solidariteit en het helpen van grote delen van de arme wereldbevolking? Wat het antwoord ook is: petje af voor deze Cubaanse ‘Wonder’-dokters.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten