
Hoe het ook zij, de goudprijs hangt tegen het plafond aan (1200 dollar per troy ounce). Maar goed ook, want sommige landen die reserves aanhouden via hun centrale bank drijven nog op het simpele vertrouwen dat er genoeg in de staatskas zit om de tekorten in geval van nood af te kunnen dekken met goudklompen of dito broodjes. Een land dat verhoudingsgewijs enorm veel goud heeft en waarvan je dat niet zou verwachten is Portugal. Dit economisch zwakke EU-land beschikt momenteel over 382 ton goud, 82% van de 'nationale reserve'. Gezien de grootte van de Portugese economie is dat een comfortabele reservebron waar nog jaren van kan worden getapt. Hoe komt Portugal aan dat goud?
In 1926 ondergaat het land een militaire staatsgreep. De om zijn meedogenloze aard beruchte António de Oliveira Salazar wordt dan minister van Economie.
Salazar investeerde fors in goud, en een groot deel daarvan ontving hij van nazi-Duitsland. Het neutrale Portugal leverde goederen aan Hitler en kreeg er goud voor terug: tussen 1936 en 1946 ontving het land zo 44 ton van het edelmetaal. Slechts een klein deel daarvan (3,9 ton) werd na de oorlog afgegeven aan de geallieerden. Het was natuurlijk besmet goud, vaak gestolen van (rijke) joden en andere gevangenen.
Ondanks de comfortabele hoeveelheid goud in de kluis, kan Portugal er zelf weinig mee. Grondwettelijk gezien heeft de regering niet de mogelijkheid om er kastekorten mee aan te vullen; alleen in noodgevallen zou dat een mogelijkheid zijn.
Enkele jaren geleden werd de Portugese oud-dictator António de Oliveira Salazar door Portugese televisiekijkers uitgeroepen tot grootste landgenoot aller tijden. Ik heb nooit begrepen dat je zo'n superarrogante moorddadige dictator tot volksheld no.1 kan uitroepen, al weet ik dat de geschiedenis mij de les leest... En nu dat ik weet dat Salazar een ordinaire handelaar was die de kas van het arme Portugal gespekt heeft, is het wel duidelijk waarom de bevolking Salazar de heldenstatus toedicht.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten