dinsdag 15 april 2014

De parabel van het paradijs

[op houten paneel geschilderd door Lucas Granach de Oudere (plm. 1513/1515)]

De Hof van Eden was volgens de Bijbel de perfecte en prachtige plaats waar de eerste mensen, Adam en Eva verkeerden.
Volgens het Bijbelboek Genesis, het tweede hoofdstuk, lag de hof in Eden, in het oosten. In de hof ontsprong een rivier die zich in vieren splitste, in de Pison, de Gichon, de Tigris en de Eufraat.
De referentie in de Bijbel is vrij concreet: de Tigris en Eufraat bestaan nog steeds en de stroomgebieden van deze rivieren bevinden zich tegenwoordig in Irak, Syrië en Turkije. Nu denk je bij dat gebied niet snel aan de paradijselijke begintijden van Adam en Eva. Een kleitablet in spijkerschrift dat werd gevonden in de stad Nippoer, de religieuze hoofdstad van het Soemerische rijk, verhaalt van een mythe waarin een paradijselijke land bestond waar ziekte noch dood voorkwam.
In deze mythe is ook sprake van een ‘rib’ van de watergod Enki, die beschadigd raakt maar waaruit de moedergodin van de aarde Ninhursag een godin liet voortkomen (naast nog zeven andere lichaamsdelen) om hem te genezen.
De godin die uit deze rib voortkwam heette Ninti, een naam die zich laat vertalen als ‘de dame van de rib’ maar ook als ‘de dame die leven maakt’. Deze dubbele betekenis is alleen in het Soemerisch geldig. In de taal van de Bijbel werkt zij niet. Maar als we de naam Eva vertalen, wordt de vertaling wel weer logisch, want die naam betekent eveneens ‘zij die leven maakt’. En zo is ook verklaarbaar waarom de tamelijk vreemde passage waarin Eva uit de rib van Adam geboren is, in het Bijbelverhaal is opgenomen.
Uit de Statenvertaling van de Bijbel:
[21] Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.
[22] En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam.
Dat er nog steeds mensen zijn die deze verhalen uit de Bijbel, die door vroegmiddeleeuwse geleerden en schrijvers/vertalers samengesteld zijn uit oude mythen uit het Nabije Oosten, letterlijk nemen, en deze zelfs als enige waarheid boven elke wetenschappelijke grondslag verheven achten, is voor mij een compleet raadsel. De Bijbel is een literair werk dat niet geschreven is om de teksten letterlijk te nemen. Ze staan immers vol met parabels en verwijzingen en niet met geschiedkundige feiten. Om het nog maar niet te hebben over onnauwkeurigheden in aantallen jaren, of vrije interpretaties c.q. onzorgvuldigheden van deze vroege Bijbelvertalers.
Het is uitermate interessant om de Bijbel te bestuderen en parallellen te zien met de eeuwenoude verhalen zoals het Gilgamesj epos of de Egyptische mythe van Isis en Osiris, of die met de werken van Griekse filosofen. Dat zegt wat over de rijkdom van de Bijbel en het zoeken naar wijsheid van deze vroege literatoren.
In het kleitablet van Nippoer komen trouwens ook de namen Eden en Adam voor. Adam betekent in het Soemerisch zoiets als ‘nederzetting op de vlakte’ terwijl Eden verwijst naar ‘ongecultiveerde vlakte.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten